Alles over sport logo

Hoe inclusief zou een speeltuin moeten zijn?

Het is een utopie om te denken dat de hele leefomgeving een inclusieve beweegvriendelijke omgeving kan zijn. Dat neemt niet weg dat je hier wel aan kunt werken door het automatisch mee te nemen in ontwerp. Voor inclusieve speelplekken is er een ‘100-70-50-norm’ gesteld door de Speeltuinbende. Die lichten we in dit artikel toe met een ‘samenspeelbril’.

Waarom speciale speelplekken?

Een speelplek is een bijzonder onderdeel van de openbare ruimte. Het is een plek specifiek ingericht om bewoners, en speciaal kinderen, te verleiden om elkaar te ontmoeten, in beweging te komen en te spelen. De meeste kinderen zijn in staat om overal te kunnen spelen. Waarom is het dan nodig om speciale plekken in te richten voor kinderen? Goed ingerichte speelplekken zijn nodig omdat het ook veilige ontmoetingsplekken zijn voor kinderen en waar ze worden uitgedaagd in creativiteit, fantasie en bewegen, door speelaanleidingen en speeltoestellen.

Fysieke toegankelijkheid 

Helaas is het in Nederland zo dat niet alle openbare speelplekken voor iedereen toegankelijk zijn. Een ondergrond van zand beperkt een bezoeker met rolstoel om bij speeltoestellen te komen. Dit geldt zowel voor het kind in een rolstoel dat niet kan meespelen als voor een (groot)ouder met rollator of in een rolstoel die zijn of haar (klein)kinderen niet kan begeleiden. Een ander voorbeeld is dat toestellen te krap zijn voor het samen schommelen of wippen door een ouder kind met een verstandelijke beperking. 

Sociale toegankelijkheid

De fysieke toegankelijkheid is voor mensen met een beperking niet de enige drempel. Bezoekers van speelplekken met een beperking – jong en oud – geven aan dat de grootste beperking is dat ze zich vaak op een speelplek niet welkom voelen[1]. Ze worden soms niet geaccepteerd of zelfs gepest. Een ouder verwoordt het als volgt: “Als ik met mijn dochter in haar rolstoel op een speelplek kom die helemaal rolstoeltoegankelijk is, maar ze wordt er gepest, dan komen we er nooit meer terug. Komen we op een speelplek die niet helemaal toegankelijk is, maar waar we ons welkom voelen, dan komen we terug. Daar maakt mijn dochter vriendjes en is de speelplek ineens veel toegankelijker voor haar.”

Dit geeft aan dat toegankelijkheid van speelplekken anders is dan toegankelijkheid van bijvoorbeeld een station of een plein. Op een station kun je niet zeggen: ‘Mevrouw als u goed oefent of samen met vrienden komt, kunt u wel op perron 18 komen.’ Op een speelplek is dat juist de bedoeling. Een kind van vier jaar heeft in de ogen van een kind van tien jaar een beperking om de hoge glijbaan te beklimmen. Toch ervaart dat kind van vier jaar dat niet zo. Integendeel, hij of zij zal er alles aan doen om op een dag ook van de hoge glijbaan te gaan. Op een speelplek moet ieder kind zich welkom voelen, kunnen groeien en samen met andere kinderen kunnen spelen.

De samenspeelbril

Als mensen naar een speelplek kijken, doen ze dat in eerste instantie door een technisch- fysieke bril: is de speelplek of het speeltoestel schoon, heel en veilig? Maar een speelplek is meer dan alleen een verzameling speelaanleidingen. De samenspeelbril bekijkt een speelplek ook vanuit het sociale aspect van spelen: kan iedereen meedoen, voelt iedereen zich welkom en heeft iedereen plezier? De Speeltuinbende heeft een 100-70-50-regel opgesteld:

  • Iedereen is 100% welkom
  • 70% van de speelaanleidingen is bereikbaar voor iedereen
  • 50% van de speelaanleidingen is bespeelbaar voor ieder kind en is gericht op het stimuleren van ontmoeting en samen spelen

100% welkom

Een inclusieve speelplek staat of valt met het feit of iedereen zich welkom voelt: de samenspeelcultuur. Naast fysieke veiligheid is sociale veiligheid ook van belang. Een toestel of speeltuin kan nog zo toegankelijk zijn, als een kind er gepest wordt, komt het simpelweg niet meer terug. Voelt een kind zich veilig om te gaan spelen? Een toestel kan nog zo toegankelijk zijn, als er ballen rondvliegen of het is er heel druk, dan betekent het voor sommige kinderen dat ze zich er niet prettig voelen of zelfs onder de voet worden gelopen en dat ze er niet willen spelen.

Aan de andere kant kan een speelplek ontoegankelijk lijken, maar door gerichte interventies van begeleiders of andere kinderen toch inclusief en welkom zijn. Denk aan een klimrek dat niet geschikt is voor een kind dat niet kan klimmen. Als iemand een doek over het klimrek gooit en het ineens een hut is… dan kan dat kind wél meespelen. Dat is de magie van spelen. De Speeltuinbende helpt ouders, gemeenten en organisaties overal in het land bij het starten van een lokale Speeltuinbende – de manier om te werken aan een positieve samenspeelcultuur.

Minstens 70% van de speelaanleidingen bereikbaar

Bereikbaarheid van de speelaanleiding heeft betrekking op of het kind en begeleiders er zo zelfstandig mogelijk kunnen komen. Zijn er berijdbare, voelbare en zichtbare paden en ondergronden? Dit zijn de richtlijnen voor integrale toegankelijkheid:

  • Beschikbaar: is er een speelplek/speeltuin? Is die open als kinderen er gebruik van willen maken? 
  • Bereikbaar: kan iedereen er komen zonder drempels of omwegen?
  • Betreedbaar: kan iedereen er gemakkelijk binnen of buiten komen? 
  • Bruikbaar: kunnen kinderen er doen wat ze van plan zijn?
  • Begrijpelijk: begrijpt iedereen alle informatie? Ook zonder alles twee keer te moeten lezen?
  • Bekend: kun je eenvoudig opzoeken of terugvinden wat je nodig hebt?
  • Betaalbaar: is toegang tot locatie gratis of voor acceptabele prijs?

70% betekent ook dat 30% niet voor iedereen toegankelijk is. Maar let op, we hebben het  over een speelplek en over kinderen. Wat in de ogen van een volwassene niet toegankelijk is, kan voor een kind anders zijn. Helemaal een kind met vriendjes. Met spierballen van vriendjes, losse materialen (planken) en een flinke dosis creativiteit kan een kind met rollator echt wel over een sloot bij de hut komen of een kind met een ernstig meervoudige beperking (EMB) meedoen met verstoppertje.

Minstens 50% van de speelaanleidingen bespeelbaar 

Of een speelaanleiding bespeelbaar is voor ieder kind hangt af van heel veel verschillende factoren:

  • de interesses van een kind
  • motorische vaardigheden en beperking van het kind
  • speelervaring: hoe vaak het kind die speelaanleiding heeft gebruikt of heeft zien gebruiken
  • sociale omgeving: is een kind alleen of samen met een vriendje of onder begeleiding van ouders/begeleiders
  • houding van volwassenen en andere kinderen
  • het toestel of speelaanleiding zelf

Speelaanleidingen en speeltoestellen waarmee je op verschillende manier kunt spelen en die een beroep doen op meerdere zintuigen bieden goede samenspeelmogelijkheden. Denk aan:

  1. zand- en waterspel op bespeelbare hoogte
  2. losse materialen
  3. inclusieve toestellen zoals de rolstoeltoegankelijke draaimolen, rolstoelwip, tunnel – mits op een goede ondergrond
  4. interactieve speeltoestellen, mits op een goede ondergrond
  5. paden die speelwaarde bieden
  6. groene inrichting die de zintuigen prikkelen: kleuren, voelen, ruiken, proeven, losse materialen, verstoppen

Ontwerptips

Richtlijnen helpen eigenaren en beheerders van speelplekken om speelplekken echt inclusief en gericht op samen spelen te realiseren. 

  • Zorg dat het kind zich veilig voelt door middel van ordening, overzicht, uniformiteit, vertrouwdheid en voorspelbaarheid.
  • Daag kinderen uit met variatie, nieuwe en verrassende elementen.
  • Verstrek goede informatie over de speelplek en plaatsen op de speelplek met een verhoogd risico: water, struingebied, hoge toren, openstaande poorten.
  • Zorg voor aanwezigheid van herkenbare medewerkers die kunnen ondersteunen bij de spelende kinderen.
  • Ontwerp een heldere structuur en gebruik zonering voor verschillende activiteiten.
  • Creëer een zichtlijn(en) vanaf een centraal punt (bijvoorbeeld vanaf het terras) door strategisch geplaatste bankjes.
  • Voorzie in goede afscherming van echt gevaarlijke plekken als open water, omheining van het gehele speelterrein of een gedeelte daarvan, en plaats poorten die bezoekers zelf dicht kunnen doen als dat nodig is.

SamenSpeelNetwerk biedt richtlijnen en voegt binnenkort ook een checklist toe.

Aan de slag met samenspeelplekken

In december 2019 zag het SamenSpeelAkkoord het licht, een initiatief van onder andere het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Jantje Beton, Het Gehandicapte Kind, Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG), Ruimte voor de Jeugd en Scouting Nederland. Vele Beloftemakers hebben zich aangesloten. Het SamenSpeelAkkoord zet zich in voor een inclusieve samenspeelcultuur (je welkom voelen) en kennisdeling over samen spelen en inclusie. Het doel is dat iedere gemeente over minstens één samenspeelplek beschikt! Heb je nog meer inspiratie nodig om een samenspeelplek in jouw gemeente te realiseren, lees dan de Inspiratiebundel Aan de slag met samen spelen van de VNG. 

Meer lezen

Bronnen

  1. Boekel, M. van; Leidorf, K.; Put, I. van der & Verbeek. P. (2019( Aan de slag met samen spelen; Het VN-verdrag handicap in jouw gemeente. VNG – Iedereen doet mee!

Uitgelicht